Warmtepomp

Warmtepomp

 

Warmtepompen zijn zowel milieuvriendelijk, aangezien ze gebruik maken van hernieuwbare energie (zonnewarmte), als zuinig, omdat ze tot 75% van de noodzakelijke energie uit een natuurlijke warmtebron halen.

Een warmtepompinstallatie onttrekt warmte uit de omgeving (lucht, bodem of grondwater) en zet deze warmte (die een relatief lage temperatuur heeft) om naar een voldoende hoge temperatuur voor de verwarming van woningen en/of de productie van sanitair warm water. De warmte kan uit de omgeving worden gehaald door collectoren, sondes, luchtkanalen enz.

Een compressor in de warmtepomp zet deze warmte om naar een hogere temperatuur en geeft ze door aan de verwarmingselementen in de woning, zoals bv. vloerverwarming. De compressor, in feite het belangrijkste deel van de warmtepomp, verbruikt elektriciteit om de temperatuur te verhogen. Dit is het 25 % energieverbruik van de warmtepomp. De overige 75 % wordt uit de natuur gehaald en is gratis.

U hebt voor een warmtepomp de keuze tussen verschillende warmtebronnen.

Bij de toepassing van een warmtepomp dient de warmtebron, die de gratis warmte levert, gekozen te worden op basis van een aantal verschillende factoren. De meest courante bronnen zijn bodemwarmte, grondwater en lucht.

Bodemwarmte:

Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zonnewarmte die in de bodem is opgeslagen. Indien er voldoende tuinoppervlakte beschikbaar is, wordt deze warmte aan de aarde onttrokken door een horizontale warmtecollector. Hierbij wordt een netwerk van buizen op een diepte van ongeveer 1m20 in de bodem ingegraven. U moet hiervoor beschikken over de nodige grondoppervlakte. Dit moet ook een open grondoppervlakte zijn, dus zonder beplanting (zoals bomen) of bebouwing erop. Indien dit niet het geval is, kan u kiezen voor een verticale collector of bodemsondes die door middel van boringen diep in de grond worden ingebracht. Boringen zijn duurder dan horizontale collectoren en hiervoor moet u bovendien een vergunning aanvragen.

 

Grondwater:

De aanwezigheid van een ondergrondse waterlaag is voor deze vorm van warmtewinning een vereiste. Het grondwater wordt naar de warmtepomp gevoerd en na de warmteabsorptie teruggevoerd naar de waterlaag. Er worden hiervoor 2 boringen uitgevoerd (een boring voor het ophalen van het grondwater en een andere voor de teruggave) tot op een diepte van maximaal 15 meter. Ligt de grondwaterlaag dieper dan 15 meter, dan stijgt het elektriciteitsverbruik voor het oppompen en terugpompen van het water te sterk, waardoor het warmtepompsysteem niet meer rendabel is.

 

Lucht:

In deze warmtepompinstallatie wordt de warmte onttrokken aan de buitenlucht. De buitenunit zuigt de omgevingslucht aan door middel van een modulerende elektronisch gestuurde ventilator die gemaakt is uit aluminium en glasvezels, waardoor deze zeer weinig lawaai produceert. De geïntegreerde lucht/water-warmtewisselaar treedt dan in werking en neemt daarbij de warmte over uit de buitenlucht. Daarvoor wordt een vriesbestendige water/glycolvloeistof gebruikt.

Het water/glycol vloeit door kunststof buizen, die de buitenunit met de binnenunit verbinden. Nadat de warmte uit de lucht is overgenomen, wordt ze via deze weg naar de binnenunit in de woning vervoerd, en dit zonder warmteverlies. Integendeel, omdat de temperatuur van de water/glycolvloeistof die door de buizen stroomt steeds lager ligt dan de omgevingstemperatuur, kan tijdens het transport tussen beide eenheden bijkomende warmte opgenomen worden.

 

 

Copyright © All Rights Reserved

Website gemaakt door Thomas Dejagere: thomasdejagere@hotmail.com